Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in casu dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verdere matiging van de verzuimboete wegens het niet doen van aangifte rechtvaardigen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.

X doet geen aangifte inkomstenbelasting 2015, ondanks een uitnodiging, herinnering en aanmaning daartoe. De inspecteur legt ambtshalve een aanslag op met een verzuimboete van 7% van de maximale boete conform het boetebeleid van de Belastingdienst. X komt in bezwaar tegen de aanslag en de boete en dient daarna alsnog de aangifte in. De inspecteur vermindert daarop de aanslag, maar laat de boete in stand. X komt in beroep met de stelling dat er strafverminderende omstandigheden zijn. Voorts doet X een beroep op het gelijkheidsbeginsel omdat dezelfde strafverminderende omstandigheden bij een aantal besloten vennootschappen wel hebben geleid tot matiging van de boete.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in casu dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verdere matiging van de verzuimboete wegens het niet doen van aangifte rechtvaardigen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt omdat niet is voldaan aan de meerderheidsregel. In de gestelde vergelijkbare gevallen zijn de boetes aan de besloten vennootschappen opgelegd door een andere inspecteur. Beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 2015-2 21

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 16 november

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen