De Hoge Raad oordeelt dat het verwijzingshof niet heeft miskend dat het na verwijzing het belang van X GmbH bij het alsnog leveren van bewijs van een lagere waarde van de onroerende zaken in zijn overwegingen moest betrekken.

X GmbH is eigenaresse van een kantoorgebouw bestaande uit vijf bouwlagen. Voor de Wet WOZ bestaat het object uit vier WOZ-objecten. De WOZ-waarde 2014 wordt door de gemeente Zoetermeer, naar waardepeildatum 1 januari 2014, vastgesteld op € 5.269.000. Het kantoorgebouw wordt op 3 november 2015 verkocht voor € 4.887.213. In geschil zijn de WOZ-waarden 2015 van deze objecten. In eerste instantie oordeelt de Hoge Raad (15 september 2017, nr. 17/01215, V-N 2017/44.6) dat Hof Den Haag een onvoldoende afweging heeft gemaakt tussen enerzijds het belang van X GmbH bij het alsnog mogen overleggen van bewijsstukken en anderzijds het algemeen belang van een doelmatige procesgang. Verwijzingshof Amsterdam oordeelt, evenals Hof Den Haag, dat het bewijsaanbod van X GmbH moet worden gepasseerd als tardief. X GmbH gaat wederom in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het verwijzingshof niet heeft miskend dat het na verwijzing het belang van X GmbH bij het alsnog leveren van bewijs van een lagere waarde van de onroerende zaken in zijn overwegingen moest betrekken. De Hoge Raad wijst er hierbij op dat het hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar in zijn in eerste aanleg overgelegde taxatierapport al had vermeld dat zich tussen de waardepeildatum en de verkoopdatum van de onroerende zaken een prijsdaling in de vastgoedmarkt had voorgedaan. Verder had hij volgens het hof ook de stelling dat sprake was van een waardestijging in eerste aanleg betwist. Het had dan op de weg van X GmbH gelegen om haar stelling voor aanvang van de zitting van Hof Den Haag met bewijsstukken te onderbouwen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:58

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 oktober

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen