Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat het bezwaarschrift moet worden aangemerkt als een verzoek om uitstel van betaling. Volgens de rechtbank kan de aanmaning dan niet gelden als de voor het uitvaardigen van een dwangbevel vereiste voorafgaande aanmaning.

X maakt op 24 augustus 2016 bezwaar tegen de aan haar opgelegde IB-aanslag 2014. Omdat X de aanslag niet betaalt, maant de ontvanger X op 27 september 2017 om de aanslag te betalen. Op 19 oktober 2016 vaardigt de ontvanger een dwangbevel uit. X is het niet eens met de daarbij in rekening gebrachte vervolgingskosten. De ontvanger vermindert deze vervolgens naar nihil en bevestigt alsnog het toegekende uitstel van betaling naar aanleiding van het ingediende bezwaar. De inspecteur doet op 16 maart 2017 uitspraak op het bezwaar. Omdat X de aanslag niet betaalt, betekent de ontvanger opnieuw een dwangbevel. De betekeniskosten bedragen € 103. X is het hier niet mee eens.

Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat het bezwaarschrift van 24 augustus 2016 moet worden aangemerkt als een verzoek om uitstel van betaling en dat de ontvanger dan geen invorderingsmaatregelen mag nemen vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift. Van een aanmaning die is ontvangen vóór het indienen van het verzoek om uitstel als bedoeld in de Kennisgeving is geen sprake. De aanmaning kan daarom niet gelden als de voor het uitvaardigen van een dwangbevel vereiste voorafgaande aanmaning. Volgens de rechtbank mag de ontvanger dan geen betekeningskosten aan X in rekening brengen. De rechtbank vernietigt de beschikking betekeningskosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 25

Invorderingswet 1990 12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 20 mei

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen