X bv exploiteert een timmerfabriek. Zij past de afdrachtvermindering onderwijs toe voor haar medewerkers die het opleidingsprogramma ‘Slimmer Produceren’ hebben gevolgd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen op aan X bv. Volgens de inspecteur is de afdrachtvermindering ten onrechte toegepast, omdat X bv niet voldoet aan de voorwaarden. Verder kwalificeert het opleidingsprogramma ‘Slimmer Produceren’ volgens de inspecteur niet als een beroepsopleiding in de zin van de WEB.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur een onderwijskundige toets mag aanleggen in het kader van de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs. In beroep en hoger beroep kan dit dan worden getoetst. De rechtbank verwijst daarbij naar een andere procedure van de gemachtigde van X bv, waarbij de Hoge Raad, onder verwijzing naar art. 81 Wet RO, het oordeel van Hof Amsterdam over de inhoud van het opleidingsprogramma ‘Slimmer Produceren’ in stand heeft gelaten. Verder merkt de rechtbank op dat de werknemers niet de beroepspraktijkvorming van de BBL van een beroepsopleiding hebben gevolgd. Het opleidingsprogramma ‘Slimmer Produceren’ maakt namelijk geen onderdeel uit van de in het Crebo vermelde beroepsopleidingen. Het opleidingsprogramma ‘Slimmer Produceren’ kwalificeert daarom niet voor de afdrachtvermindering onderwijs. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14