Hof 's-Hertogenbosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hof merkt nog wel op dat de inspecteur X er op had moeten wijzen dat hij zijn bezwaren tegen de navorderingsaanslag moet aanvoeren.

In verband met een erfenis worden aan belanghebbende, X, en zijn vrouw Y, aanslagen erfbelasting opgelegd. De verkrijging van beiden bedraagt € 197.000. Aan X wordt een aanslag opgelegd van nihil en aan Y een aanslag van € 66.627. X en Y maken bezwaar tegen de aan hen opgelegde aanslagen. De inspecteur verklaart het bezwaar van X ongegrond en honoreert het bezwaar van Y. De aanslag van Y wordt verminderd naar € 33.313. De inspecteur legt vervolgens een navorderingsaanslag erfbelasting van € 33.313 op aan X. X gaat in beroep tegen de oorspronkelijke aanslag. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag erfbelasting niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Deze aanslag is namelijk opgelegd naar een te betalen bedrag van nihil.

Hof 's-Hertogenbosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hof merkt nog wel op dat de inspecteur X er op had moeten wijzen dat hij zijn bezwaren tegen de navorderingsaanslag moet aanvoeren. Nu de inspecteur dit niet heeft gedaan, kan een termijnoverschrijding X niet worden tegengeworpen, als zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bezwaar wordt gemaakt tegen de navorderingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 28 juni

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen