Hof ’s-Hertogenbosch verklaart X, vanwege niet verschoonbare termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk in zijn bezwaar. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Op 1 mei 2013 dient X zijn aangifte ib/pvv 2011 in. De aanslag is met dagtekening 11 april 2014 opgelegd conform de ingediende aangifte. X heeft door middel van zijn brief met dagtekening 28 juli 2014 bezwaar aangetekend tegen de aanslag. Bij uitspraak op bezwaar gedagtekend 9 februari 2015 verklaart de inspecteur X niet-ontvankelijk in zijn bezwaar. In geschil is of dit terecht is.

Volgens Hof ’s-Hertogenbosch (MK I, 15 maart 2018, 16/03827, V-N 2018/35.1.5) eindigde de bezwaartermijn op 23 mei 2014. Het bezwaarschrift, dat is gedagtekend 27 juli 2014 en door de inspecteur is ontvangen op 31 juli 2014, is dus niet tijdig ingediend. Een foutieve vermelding van een adres in een rechtsmiddelenverwijzing leidt op zichzelf niet tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Nu bedoelde foutieve vermelding voorts betrekking heeft op de door de inspecteur afgegeven beschikking verkrijgingsprijs, kan volgens het hof hierdoor bij X redelijkerwijs niet de indruk zijn ontstaan dat hij zijn bezwaar tegen de aanslag na 23 mei 2014 kon indienen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen