Hof Amsterdam oordeelt dat het bedrag van € 204.116 aan afgedragen crisisheffing niet maakt dat er sprake is van een individuele en buitensporige last. Ook heeft X nv onvoldoende duidelijk gemaakt in hoeverre zij door de crisisheffing is getroffen.

X nv draagt over het tijdvak maart 2013 op aangifte € 204.116 af aan pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing). In geschil is of de crisisheffing in strijd is met art. 1 en het systeem van de Wet LB 1964, art. 1 EP EVRM en het discriminatieverbod. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de crisisheffing niet in strijd is met art. 1 en het systeem van de Wet LB 1964. Ook is er geen strijd met art. 1 EP EVRM en het discriminatieverbod. De rechtbank verwijst daarbij naar de arresten van de Hoge Raad van 29 januari 2016. Verder is de rechtbank van mening dat X nv niet aannemelijk maakt dat de terugwerkende kracht een individuele en buitensporige belastingheffing tot gevolg heeft.

Hof Amsterdam oordeelt dat het bedrag van € 204.116 aan afgedragen crisisheffing niet maakt dat er sprake is van een individuele en buitensporige last. Verder stelt het hof vast dat X nv onvoldoende duidelijk maakt in hoeverre zij door de crisisheffing is getroffen. Ook is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat de liquiditeit, solvabiliteit of rentabiliteit door de crisisheffing in die mate is aangetast dat de bedrijfsvoering van X nv daardoor op korte of langere termijn in gevaar is gekomen. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32bd

Wet op de loonbelasting 1964 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen