Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet de verantwoordelijkheid heeft genomen die van hem in zijn hoedanigheid van vof-bestuurder verwacht mocht worden. Hoewel de LB-naheffingsaanslag reeds onherroepelijk vast staat, vecht X wel met succes de hoogte van de aansprakelijkstelling aan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, en mevrouw B zijn vennoten van een vof die een slagerij exploiteert. In de periode oktober 2008 tot en met mei 2009 is X arbeidsongeschikt en verslechtert hun relatie. Tijdens een zitting op 17 maart 2010 bij de voorzieningenrechter is de vof bij wijze van compromis met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 ontbonden en is deze door B voortgezet als eenmanszaak. Bij een FIOD-onderzoek blijkt dat de vof vanaf 2006 met zwarte omzet en lonen heeft gewerkt. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de LB-naheffingsaanslag over 2009 ad € 83.053. Rechtbank Gelderland stelt X in het gelijk. Hij is namelijk vanaf mei 2009 niet meer in het bedrijf geweest, en het was dus voor hem feitelijk onmogelijk om zich te vergewissen van de juistheid van de belastingafdrachten en daarop zonodig invloed uit te oefenen. De ontvanger gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 10 oktober 2017, 17/00132, V-N Vandaag 2017/2498) oordeelt dat X niet de verantwoordelijkheid heeft genomen die van hem in zijn hoedanigheid van bestuurder verwacht mocht worden. X was niet minder dan zijn medevennoot verplicht ervoor te zorgen dat de vof haar fiscale verplichtingen nakwam. X voert geen feiten en omstandigheden aan die als disculpatie kunnen dienen. De omstandigheid dat X na 20 mei 2009 niet meer in de slagerij kon komen, kan niet als zodanig dienen. X was reeds voor die datum tekortgeschoten in zijn verplichtingen en heeft zowel voor als na die datum niets ondernomen om ervoor te zorgen dat de vof haar fiscale verplichtingen nakwam. Hoewel de aanslag reeds onherroepelijk vast staat, vecht X met succes de hoogte van de aansprakelijkstelling aan. Bij het FIOD-onderzoek is namelijk een zwarte boekhouding aangetroffen en daaruit is af te leiden dat de aansprakelijkheid moet worden verminderd naar € 41.425.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen