Advocaat-generaal Kokott concludeert dat bij de beëindiging van een economische activiteit btw is verschuldigd, zelfs als op dat moment de btw-herzieningstermijn is verstreken. Het verstrijken van de herzieningsperiode heeft voor een goed geen invloed op de btw-heffing ten aanzien van dat goed bij het beëindigen van een economische activiteit.

Jan Mateusiak is notaris. In de jaren 1997 - 1999 laat hij een pand bouwen dat deels zakelijk en deels voor privé wordt gebruikt. De btw die op het zakelijke deel rust, brengt Mateusiak in aftrek. In 2013 legt Mateusiak een vraag aan de Poolse Belastingdienst voor over de btw-gevolgen bij de beëindiging van zijn notarispraktijk. Mateusiak is van mening dat hij, bij de beëindiging van de notarispraktijk, geen btw meer is verschuldigd ten aanzien van het deel van het pand dat voor zakelijke doeleinden wordt gebezigd. Volgens Mateusiak is belastingheffing onrechtmatig, omdat de herzieningstermijn met betrekking tot de aftrek inmiddels is verstreken.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat bij de beëindiging van een economische activiteit btw is verschuldigd, zelfs als op dat moment de btw-herzieningstermijn is verstreken. De A-G overweegt daarbij dat het verstrijken van de herzieningsperiode voor een goed, bij het beëindigen van een economische activiteit, geen invloed heeft op de btw-heffing ten aanzien van dat goed. De A-G wijst er hierbij op dat de tekst van EG-richtlijn 2006/112 geen beperking in de tijd stelt aan de belastingheffing.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 7 maart

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen