Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat bij het bepalen of sprake is van een ‘zeer gering financieel belang’ (€ 15 of minder) ook het financiële belang dat is gemoeid met de omvang van de schadevergoeding wegens rentederving, de proceskostenvergoeding en de vordering tot vergoeding van immateriële schade in aanmerking moet worden genomen.

X maakt op 21 oktober 2011 bezwaar tegen de op 29 september 2011 op aangifte voldane BPM. De inspecteur verklaart het bezwaar op 30 juni 2012 gegrond en verleent een teruggave van € 455 die op 25 juni 2012 wordt voldaan. Op 21 oktober 2013 wordt een beschikking vergoeding belastingrente afgegeven van € 3 wegens in strijd met het Unierecht geheven belasting. X maakt daartegen bezwaar. De inspecteur kent X vervolgens alsnog een aanvullende rentevergoeding toe van € 7.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat bij het bepalen of sprake is van een ‘zeer gering financieel belang’ (€ 15 of minder) ook het financiële belang dat is gemoeid met de omvang van de schadevergoeding wegens rentederving, de proceskostenvergoeding en de vordering tot vergoeding van immateriële schade in aanmerking moet worden genomen. Het hof wijst op HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, V-N 2016/13.4. En HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:292, V-N 2017/12.20.5. In de onderhavige procedure betekent dit dat X recht heeft op een ISV van € 5.000 voor een overschrijding van (afgerond) 59 maanden. Het hof oordeelt verder dat X geen recht heeft op een hogere rentevergoeding dan de € 7 die de inspecteur heeft vergoed.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 29

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 november

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen