Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen a.b. heeft in B bv en dus ook geen voorziening in verband met de verstrekte leningen kan vormen. X is zelf geen aandeelhouder van B bv en heeft ook geen rechten om aandelen in deze vennootschap te verwerven.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A nv. In 2014 verstrekken X en A nv leningen aan B bv en enkele (klein)dochters. In 2015 worden de (klein)dochters van B bv failliet verklaard. In verband met de verstrekte leningen brengt X € 132.000 aan negatief ROW in aftrek. De inspecteur acht aftrek niet mogelijk omdat X geen a.b. heeft in B bv.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen a.b. heeft in B bv en dus ook geen voorziening in verband met de verstrekte leningen kan vormen. X is zelf geen aandeelhouder van B bv en heeft ook geen rechten om aandelen in deze vennootschap te verwerven. Ook A nv is geen aandeelhouder van deze vennootschap. Dat sprake is geweest van een voorgenomen herstructurering waarbij een nieuwe tussenholding zou worden opgericht waarin A nv 50% van de aandelen zou verwerven, is niet van belang. De herstructurering heeft niet plaatsgevonden en de tussenholding is niet opgericht. Hierdoor zijn de leningen ook niet overgegaan naar de beoogde tussenholding. Verder heeft A nv geen rechten verworven om ten minste 5% van de aandelen van B bv te verkrijgen, omdat het slechts bij een voornemen daartoe is gebleven. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 2 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen