Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de werkzaamheden die Z bv in het kader van de exploitatie van het pand heeft verricht naar aard en omvang niet meer omvatten dan gebruikelijk is bij normaal vermogensbeheer. Er is namelijk sprake van één pand dat jarenlang werd verhuurd aan dezelfde vaste huurder.

A, de vader van belanghebbende, X, houdt sinds de oprichting in 1988 de aandelen in Z bv. Z bv houdt de aandelen in Q bv. Q bv is sinds 27 februari 1989 eigenaar van een pand, dat bestaat uit een bedrijfshal en een kantoorruimte. A overlijdt in 2015. In de aangifte erfbelasting die X en de overige erfgenamen van A indienen, wordt verzocht om toepassing van de BOR in verband met de verkrijging van de aandelen in Z bv. De inspecteur stelt zich echter op het standpunt dat Z bv geen (materiële) onderneming drijft en dat geen beroep op de BOR kan worden gedaan.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de werkzaamheden die Z bv in het kader van de exploitatie van het pand heeft verricht naar aard en omvang niet meer omvatten dan gebruikelijk is bij normaal vermogensbeheer. De rechtbank overweegt daarbij dat sprake is van één pand dat jarenlang werd verhuurd aan dezelfde vaste huurder. Verder maakt X niet aannemelijk dat de door Z bv zelf verrichte managementwerkzaamheden, bestaande uit het bijhouden van een factuur- en huuradministratie, het laten plegen van onderhoud en het afhandelen van schadegevallen, werkzaamheden betreffen die ongebruikelijk zijn bij normaal beheer van vastgoedbeleggingen met een vergelijkbare omvang.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 4 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen