X is eigenaar van twee – rond 1900 gebouwde – kantoorpanden in het centrum. In geschil is of de WOZ-waarden terecht zijn vastgesteld op € 351.000 en € 2.177.000. Rechtbank Midden-Nederland stelt de heffingsambtenaar in het gelijk. X bepleit voor pand 1 vanwege de slechte onderhoudstoestand en het leegstandsrisico een huurwaardekapitalisatiefactor van 8,7 in plaats van 10,7, zodat de waarde € 327.000 is. Pand 2 heeft volgens X enige jaren leeg gestaan en pas na renovatie is de derde verdieping in 2020 verhuurd voor € 180/m2. Vanwege het leegstandsrisico is de waarde € 1.549.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat bij de gemiddelde onderhoudstoestand van pand 1 een kapitalisatiefactor van 10,7 passend is. Vanwege de uitstekende ligging van pand 2 is het leegstandsrisico daarvan niet bovengemiddeld, zodat er geen aanleiding is om hiervoor een lagere kapitalisatiefactor te hanteren. Voor beide panden heeft de heffingsambtenaar voorts geen te hoge huurwaarden in aanmerking genomen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 4 augustus