Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat mensensmokkelaar X er niet in slaagt om te doen blijken dat de belastbare inkomens uit werk en woning voor de jaren 2014 en 2015 in verband met de inkomsten uit mensensmokkel tot te hoge bedragen zijn vastgesteld.

In verband met zijn strafrechtelijke veroordeling voor mensensmokkel, verhoogt de inspecteur de IB-aanslagen van X met een bedrag van in totaal € 181.958 (2014: € 109.172 en € 2015: 72.783). X is het hier niet mee eens.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X er niet in slaagt om te doen blijken dat de belastbare inkomens uit werk en woning voor de jaren 2014 en 2015 in verband met de inkomsten uit mensensmokkel tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. Volgens de rechtbank is de schatting van de inspecteur eerder te laag dan te hoog. De inspecteur heeft namelijk, ondanks het voorschrift in art. 3.14 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001, bij het opleggen van de aanslagen rekening gehouden met de kosten die X heeft gemaakt. De rechtbank overweegt hierbij verder dat zij niet is gebonden aan de feitenvaststelling door de strafrechter. Ten aanzien van de herberekening van X merkt de rechtbank op dat deze niet is onderbouwd met objectief verifieerbare gegevens. De aanslagen blijven in stand, maar de boetes worden nog verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet inkomstenbelasting 2001 3.14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 augustus

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen