Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de bovenwoning van de dansschool waar X met zijn gezin woont keuzevermogen vormt en geen verplicht privé-vermogen.
Belanghebbende, X, exploiteert samen met zijn gezin in firmaverband een dansschool in een pand waarvan zij samen eigenaar zijn. Op de begane grond van het pand bevindt zich de dansschool en op de bovenverdieping wonen de firmanten zelf. In de hal van het pand bevindt zich een tussendeur waarvan de firmanten gebruik maken om van de bovenwoning naar de dansschool te gaan en vice versa. Een deel van de was van de dansschool wordt gedaan in de in de bovenwoning aanwezige wasmachine. De firmanten rekenen het pand vanaf de aanschaf tot hun ondernemingsvermogen. In januari 2012 wordt de onroerende zaak verkocht. In de aangiften ib/pvv 2012 verantwoorden de firmanten geen verkoopwinst die betrekking heeft op de bovenwoning. Volgens X is de bovenwoning verplicht privévermogen. In geschil is of dit terecht is.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt de inspecteur in het gelijk. De bovenwoning vormt keuzevermogen en geen verplicht privé-vermogen. X maakt niet aannemelijk dat de bovenwoning ten tijde van de aanschaf ervan (en nadien) uitsluitend ter voorziening in de woonbehoefte van zijn gezin zou worden gebruikt en niet op enigerlei wijze dienstbaar zou zijn aan de dansschool. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Fiscale aspecten vermogensetikettering
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 oktober