Hof Den Haag beslist dat het box 3-inkomen van een in Nederland wonende EOB-medewerker belast is. De belastingheffing levert geen ongeoorloofde ongelijke behandeling op grond van nationaliteit op.

X werkt bij het Europees Octrooi Bureau (EOB) in Rijswijk. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in Nederland. X valt op basis van zijn rang onder de categorie EOB-personeel van artikel 10 lid 1 van de Zetelovereenkomst, maar geniet vanwege zijn Nederlandse nationaliteit niet de aan die bepaling toegekende privileges. Volgens X wordt hij ongelijk behandeld ten opzichte van bij indiensttreding uit het buitenland afkomstige EOB-werknemers zonder de Nederlandse nationaliteit die al tien jaar hier te lande verblijven. Bedoelde niet-Nederlandse EOB-werknemers worden volgens X door begunstigend beleid niet belast over het inkomen uit sparen en beleggen, terwijl zij na tien jaar verblijf in Nederland gelden als hier duurzaam verblijf houdend en dus de DV-status hebben. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.

Hof Den Haag verwijst naar HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:22, BNB 2015/53, V-N 2015/4.4. Volgens het hof berust de stelling van X op een onjuiste opvatting over de betekenis van het begrip duurzaam verblijf bij de toepassing van regelingen die gelden voor diplomatieke ambtenaren, waarnaar artikel 10 lid 1 van de Zetelovereenkomst verwijst. Er is geen sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen, zodat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Wet inkomstenbelasting 2001 5.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 5 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen