De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur het verzoek om teruggaaf alleen in behandeling kan nemen als het desbetreffende bedrag aan BPM verschuldigd is geworden, maar niet dat de heffing daarvan onherroepelijk is komen vast te staan. De heer X komt echter niet voor de teruggaaf in aanmerking, aangezien het gebruik van de weg in Nederland is aangevangen voor 16 oktober 2006.

Aan de heer X is op 3 oktober 2006 een BPM-naheffingsaanslag opgelegd wegens het rijden alhier in een Maserati type 4200 Spyder met Duits kenteken. De auto is door de Belastingdienst in beslag genomen. Na een civielrechtelijke procedure tegen de ontvanger is de auto in 2008 weer naar Duitsland gegaan. Hof Arnhem (9 maart 2010, nr. 08/00539) handhaaft de aanslag. X gaat vergeefs in cassatie (zie HR 25 januari 2013, nr. 10/01621, V-N 2013/7.6). In de onderhavige provedure is in geschil of X in verband met de terugkeer van de auto naar Duitsland terecht om een BPM-teruggaaf verzoekt. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur het verzoek terecht heeft afgewezen. Hof Arnhem oordeelt dat pas een succesvol teruggaafverzoek kan worden gedaan als de eerdere heffing onherroepelijk vaststaat. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur het verzoek om teruggaaf alleen in behandeling kan nemen als het desbetreffende bedrag aan BPM verschuldigd is geworden, maar niet dat de heffing daarvan onherroepelijk is komen vast te staan. Het niet-onherroepelijk zijn van de heffing staat evenmin eraan in de weg dat de rechter een oordeel geeft over de juistheid van de beslissing van de inspecteur. Volgens de rechtbank Arnhem was de teruggaafregeling echter ook niet van toepassing, omdat X reeds vóór 16 oktober 2006 met de auto gebruik heeft gemaakt van de weg in Nederland. Het Europeesrechtelijke evenredigheidsbeginsel verhindert niet dat de wetgever de toepassing van art. 14a Wet BPM 1992 in de tijd heeft beperkt tot auto's die zijn geregistreerd of tenaamgesteld op kenteken op of na 16 oktober 2006, dan wel waarmee op of na deze datum gebruik van de weg in Nederland is aangevangen. Het hof heeft, wat er zij van de daartoe gebezigde gronden, de uitspraak van de rechtbank dus terecht bevestigd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad, Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 17 februari

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen