Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een instelling zonder winstoogmerk zich voor de nationale rechterlijke instanties niet rechtstreeks kan beroepen op de BTW-vrijstelling voor sport. Deze bepaling heeft namelijk geen rechtstreekse werking.

Golfclub Schloss Igling e.V. verhuurt een golfterrein en de daarbij horende installaties aan Golfplatz-Y-Betriebs-GmbH (hierna: Y GmbH). In januari 2011 wordt Y GmbH overgenomen door Schloss Igling. In 2011 verwerft Schloss Igling inkomsten met de volgende activiteiten: het gebruik van het golfterrein, de verhuur van golfballen, de verhuur van golfkarren, de verkoop van golfclubs en het organiseren en houden van golftoernooien en -evenementen waarvoor Schloss Igling startgeld ontvangt. Volgens de Duitse fiscus heeft Schloss Igling geen recht op toepassing van de BTW-vrijstelling omdat zij niet uitsluitend een doel zonder winstoogmerk nastreeft. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een instelling zonder winstoogmerk zich voor de nationale rechterlijke instanties niet rechtstreeks kan beroepen op de BTW-vrijstelling voor sport. Deze bepaling heeft namelijk geen rechtstreekse werking. Verder geldt dat een ‘instelling zonder winstoogmerk’ bij haar ontbinding de door haar behaalde winst die groter is dan het door haar leden gestorte aandelenkapitaal en de marktwaarde van hun inbreng in natura, niet aan die leden mag uitkeren.

Lees ook het thema Non profit: vrijgesteld van btw of toch belast?

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 11 december

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen