Belanghebbende, maatschap X, begeleidt kinderen met een beperking op een zorgboerderij (E). X sluit in principe overeenkomsten met E. E ontvangt de vergoedingen voor de begeleiding door X van de cliënten zelf, uit hun PGB, of van het zorgkantoor. E betaalt de vergoedingen dan door aan X. Een aantal cliënten betaalt rechtstreeks, vanuit hun PGB, aan X. X is van mening dat de btw-vrijstelling voor zorgboerderijen ook op haar van toepassing is voor de diensten die zij aan E verricht, omdat er sprake is van onderaanneming. De inspecteur is echter van mening dat de vrijstelling niet van toepassing is, omdat X zelf geen contracten met de cliënten afsluit, en zij dus ook niet rechtstreeks presteert aan deze cliënten.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X recht heeft op toepassing van de btw-vrijstelling voor zorgboerderijen. De rechtbank wijst daarbij naar de wetsgeschiedenis. Hieruit blijkt dat, als aan enkele voorwaarden wordt voldaan, de vrijstelling kan worden toegepast door alle ondernemers die diensten verrichten bestaande uit het verlenen van dagbesteding, arbeidstraining of dagopvang. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de diensten van X bestaan uit het verlenen van dagbesteding en dat de maten van X de werkzaamheden volledig zelfstandig en naar eigen inzicht uitvoeren. De rechtbank stelt de verschuldigde btw vast op nihil.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X recht heeft op toepassing van de btw-vrijstelling voor zorgboerderijen. Het hof overweegt hierbij dat de bepalingen in de Btw-richtlijn waarop de vrijstelling is gebaseerd, geen voorwaarden bevatten omtrent de hoedanigheid van de contractant van de ondernemer die de prestaties verricht. Nu de keuze van de Nederlandse wetgever, om voorwaarden te stellen omtrent de hoedanigheid van de wederpartij van de ondernemer die de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g ten derde Wet OB 1968 wil toepassen, niet nader is gemotiveerd, houdt het hof daar geen rekening mee. Het hof stelt vervolgens vast dat de ongelijke behandeling van de onderhavige gelijkwaardige diensten in strijd is met het neutraliteitsbeginsel. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Medische vrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 december