Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X, co-ouder, geen recht heeft op alleenstaande-ouderkorting. X voldoet niet aan de voorwaarde dat een kind op haar woonadres staat ingeschreven.

Belanghebbende, X, is gescheiden in 2008. Zij en haar voormalige echtgenoot (Y) zijn de co-ouders van hun twee kinderen. De kinderen verblijven bij beide ouders evenveel. De kinderen zijn in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven op het adres van Y. X claimt in haar aangifte IB de alleenstaande-ouderkorting.

Hof Arnhem-Leeuwarden is het met de inspecteur eens dat X daar geen recht op heeft. In de wet IB is (tekst 2012) vastgelegd dat een van de voorwaarden voor de alleenstaande-ouderkorting is dat de belastingplichtige een huishouding voert met een kind dat op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens. X voldoet niet aan deze voorwaarde. Het hof verwerpt ook de stelling van X dat ze recht heeft op de alleenstaande ouderkorting omdat co-ouders in aanmerking komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting, ook als de kinderen niet op hetzelfde adres staan ingeschreven. Uit de toelichting hierop blijkt dat die regeling een tegemoetkoming beoogt te bieden aan co-ouders in dezelfde situatie als X. Volgens X zou deze tegemoetkoming ook voor haar moeten gelden. Het hof is dit niet met haar eens. X voldoet niet aan de voorwaarden voor toepassing van de alleenstaande-ouderkorting, aldus het hof. Daaraan doet niet af dat voor een andere wettelijke regeling (de inkomensafhankelijke combinatiekorting) in het geval van co-ouderschap andere voorwaarden gelden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a

Wet inkomstenbelasting 2001 8.15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 1 mei

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen