De heer X (belanghebbende) is door de strafrechter veroordeeld wegens de smokkel van cocaïne. X is beherend vennoot van A cv en 100% aandeelhouder van B bv, die op haar beurt 100% aandeelhouder is van C bv. In geschil is de IB-aanslag van X over 2005. De inspecteur heeft deze gebaseerd op de straatwaarde van de cocaïne. Het totaalbedrag waarmee is afgeweken van de aangifte is bijna € 1,2 miljoen. Hiervan heeft € 80.000 betrekking op contanten die bij X in beslag zijn genomen en € 38.119 heeft betrekking op gebruikelijk loon. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de correcties slechts terecht zijn ter hoogte van de in beslag genomen contanten en het gebruikelijk loon. De straatwaarde van de cocaïne toerekenen aan X is geen redelijke schatting. Er wordt aangenomen dat X niet alleen heeft geopereerd, zodat hij de eventuele winst niet alleen heeft genoten. Voorts is duidelijk dat de cocaïne dient te worden ingekocht en dat aan een transport kosten zijn verbonden. In goede justitie worden de smokkelinkomsten gesteld op € 80.000. X stelt vergeefs dat hij met dit geld een gokschuld moest aflossen. X maakt voor het overige niet aannemelijk dat het gebruikelijk loon lager moet zijn dan € 38.118, zodat deze correctie in stand blijft. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Haarlem
Editie: 2 november