Belanghebbende, X, is een agrarisch loonbedrijf. Zowel door de Belastingdienst als door de SIOD wordt bij X een onderzoek ingesteld. Daarbij blijkt onder meer dat X een groot deel van de urenstaten (werkbriefjes) voor bij opdrachtgever Y verrichte werkzaamheden niet heeft bewaard, hoewel die urenstaten van wezenlijk belang zijn voor de controle van de gevoerde loonadministratie. Dit leidt tot omkering en verzwaring van de bewijst. De inspecteur legt X over 2001 een naheffingsaanslag LB op van € 37.950.
Rechtbank 's-Gravenhage is van oordeel dat X er niet in is geslaagd overtuigend aan te tonen dat de uitspraak op bezwaar niet in stand kan blijven. De rechtbank overweegt daartoe dat onder meer dat is vastgesteld dat de loonadministratie vaak andere namen vermeldt dan de werkbriefjes die bij afnemers zijn achtergebleven en dat er ook vaak langer is gewerkt dan in de loonadministratie is verwerkt. De naheffingsaanslag berust op een redelijke schatting, aldus het hof. Omdat de inspecteur ter zitting heeft aangegeven dat de naheffingsaanslag dient te worden verminderd tot een bedrag aan loonheffingen van € 37.173 wegens een dubbeltelling in zijn berekening, wordt het beroep van X gegrond verklaard
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 2 november