Belanghebbende, X vof, exploiteert een koeriersbedrijf. De koeriers die voor X werkzaamheden verrichten, beschikken in de jaren 2009-2011 over een VAR-WUO. In de loop van 2009 stelt de inspecteur een onderzoek in naar de arbeidsrelatie tussen X en de koeriers. Begin 2010 geeft de inspecteur aan dat hij van mening is dat de koeriers in dienstbetrekking werkzaam zijn bij X. X is het echter niet eens met deze conclusie. Na enig overleg legt de inspecteur zijn standpunt neer in een voor bezwaar vatbare beschikking waarin hij aangeeft dat er sprake is van een dienstbetrekking en dat X loonheffingen moet inhouden en afdragen. X gaat hiertegen in bezwaar en beroep. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur in de beschikking ten onrechte heeft bepaald dat de koeriers verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.
Hof Arnhem oordeelt dat de inspecteur niet in afwijking van zijn eerder aan de koeriers afgegeven VAR-WUO mocht beslissen dat er voor hen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen bestond. Het hof overweegt daartoe dat de inspecteur daar alleen toe over kan gaan als de feiten en omstandigheden gewijzigd zijn. Verder acht het hof nog van belang dat de inspecteur aan de koeriers een VAR-WUO heeft afgegeven, dat de daarop vermelde werkzaamheden overeenkomen met de werkzaamheden die zij voor X hebben verricht en dat de inspecteur de VAR-WUO niet heeft herzien. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 59
Wet inkomstenbelasting 2001 3.156
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Premieheffing
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 2 november