Aan X wordt met dagtekening 23 december 2017 een navorderingsaanslag IB/PVV 2012 opgelegd. Op 7 mei 2018 stuurt X een e-mail waarin hij schrift dat hij per brief van 4 december 2017 bezwaar heeft gemaakt. De inspecteur reageert dat er geen bezwaarschrift bekend was en stelt X in de gelegenheid om indiening van het bezwaar aannemelijk te maken. Op 22 juni 2018 vindt er een gesprek plaats tussen de inspecteur en X. Uiteindelijk verklaart de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. In geschil is of de hoorplicht is geschonden.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat aan schending van de hoorplicht voorbij kan worden gegaan nu X in een gesprek met de inspecteur voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt nader te onderbouwen. X is door de schending van de hoorplicht niet benadeeld (art. 6:22 Awb). Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 9 februari