Hof Amsterdam oordeelt dat X geen winst uit onderneming geniet. X loopt namelijk geen ondernemersrisico en de vereiste zelfstandigheid ontbreekt. De voordelen uit de zorgwerkzaamheden kwalificeren als loon uit dienstbetrekking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X verricht zorgwerkzaamheden. In 2013 verleent hij zorg in natura voor stichting A, B (via B bv) en stichting C (via C bv). In zijn IB-aangifte verantwoordt X zijn zorginkomsten als winst uit onderneming en claimt de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Volgens de inspecteur is sprake van looninkomsten. Hij corrigeert de aangifte en weigert de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Verder staat hij geen aftrek van kosten toe.
Hof Amsterdam (V-N 2021/14.1.1) oordeelt dat X geen winst uit onderneming geniet. X loopt namelijk geen ondernemersrisico en de vereiste zelfstandigheid ontbreekt. De zorgaanbieders hadden, om aan hun verplichtingen jegens de zorgverzekeraars te kunnen voldoen, noodzakelijkerwijs zowel op vakinhoudelijk als op organisatorisch gebied de bevoegdheid om X aanwijzingen te geven. Dat X bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden een grote mate van professionele autonomie heeft, doet aan deze instructiebevoegdheid van de zorgaanbieders niet af. Aan alle vereisten voor een dienstbetrekking is voldaan en de voordelen uit de zorgwerkzaamheden kwalificeren als loon uit dienstbetrekking. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 maart