Hof Amsterdam beslist dat X geen recht heeft op een dwangsom vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar omdat de inspecteur voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de bezwaarfase is beëindigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X krijgt over het eerste kwartaal 2017 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met een betaalverzuimboete en een aangifteverzuimboete. Op 9 juni 2017 vermindert de inspecteur bij Kennisgeving Vermindering omzetbelasting de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete tot nihil. De aangifteverzuimboete wordt gehandhaafd. X maakt op 9 juni 2017 bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de beide verzuimboetes. Op 28 juli 2017 verklaart de inspecteur het bezwaar tegen de aangifteverzuimboete ongegrond. X stelt de inspecteur op 14 februari 2018 in gebreke wegens het niet-tijdig beslissen op het bezwaar voor zover gericht tegen de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete. Op 26 februari 2018 deelt de inspecteur X mee dat zij geen recht heeft op een dwangsom omdat op 9 juni 2017 al op het bezwaar is beslist.
Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2021/767) beslist in hoger beroep dat X geen recht heeft op een dwangsom. Als er bij X al onduidelijkheid bestond over de duiding van de verminderingsbeschikking van 9 juni 2017, dan heeft de inspecteur deze onduidelijkheid, tijdig (binnen twee weken na de ingebrekestelling) weggenomen. Met een schriftelijke mededeling heeft de inspecteur X duidelijk gemaakt dat hij op het bezwaarschrift inzake de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete heeft beslist en dat daardoor in zoverre een einde is gekomen aan de bezwaarfase (zie ook: HR 11 oktober 2019, V-N 2019/49.19). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 maart