Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen. Omdat Nederland bepaalde procedureregels niet heeft nageleefd, mag X de in Luxemburg geheven sociale verzekeringspremies verrekenen.

Belanghebbende, X, werkt in de jaren 2009 - 2013 in loondienst bij het Luxemburgse B S.a.r.l. op een binnenvaartschip dat hoofdzakelijk vaart in het stroomgebied van de Rijn. De Luxemburgse autoriteiten hebben met ingang van 1 juni 2003 een E101-verklaring ten name van X afgegeven. Hierin is vermeld dat de sociale wetgeving van Luxemburg van toepassing is op X. In haar IB-aangiften verzoekt X om PVV-vrijstelling. De inspecteur honoreert dit verzoek niet.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen, omdat de exploitant van het binnenvaartschip in Nederland is gevestigd. Vervolgens stelt de rechtbank echter vast dat Nederland bepaalde procedureregels niet heeft nageleefd. Dit leidt er volgens de rechtbank, voor de periode 1 mei 2010 - 31 december 2010, toe dat het premiegedeelte van de IB-aanslagen moet worden verminderd met de volgens X in Luxemburg geheven sociale verzekeringspremies. Het premiebedrag in de aanslag IB/PVV over het jaar 2013 verminder de rechtbank tot nihil nu in Luxemburg meer premies zijn ingehouden dan in Nederland zijn geheven. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van Hof 's-Hertogenbosch van 28 augustus 2019, nr. 17/00636 (V-N 2020/2.1.6).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 20 maart

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen