Hof Amsterdam volgt de rechtbank in de vaststelling dat het beroep uitsluitend ziet op de aanslag en niet op de aanmaningskosten. De rechtsmiddelen tegen de aanslag zijn uitgeput voordat beroep werd ingesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X krijgt voor de ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting 2010 en 2011 een aanmaning tot betaling van de ontvanger met aanmaningskosten. X maakt bezwaar tegen deze aanslagen inclusief aanmaningskosten, terwijl het geschil rond de aanslagen al is afgerond tot en met de Hoge Raad. De rechtbank verwijst X voor het bezwaar tegen de aanmaningskosten naar de ontvanger. X trekt daarop het beroep in tijdens de zitting. Daarna vraagt X aan de rechtbank alsnog uitspraak te doen over de proceskostenvergoeding en de immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank verklaart die verzoeken niet-ontvankelijk. X komt in hoger beroep.
Hof Amsterdam (V-N 2023/58.1.3) volgt de rechtbank in de vaststelling dat het beroep uitsluitend ziet op de aanslag en niet op de aanmaningskosten. De rechtsmiddelen tegen de aanslag zijn uitgeput voordat beroep en hoger beroep werd ingesteld. Het hof kwalificeert dit als ‘procederen tegen beter weten in’, waardoor geen plaats is voor een proceskostenvergoeding of immateriëleschadevergoeding. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en overweegt dat voor de toekomst deze handelswijze aanleiding kan zijn tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75a
Algemene wet bestuursrecht 8:70
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 16 juli
Informatiesoort: VN Vandaag