Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt anders dan de rechtbank dat het hoorverzoek van belanghebbenden voldoende duidelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbenden zijn het niet eens met aanslagen watersysteemheffing ongebouwd van Belastingsamenwerking Oost-Brabant. Belanghebbenden zijn erfgenamen van degene aan wie de aanslagen zijn opgelegd.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2018/2381) oordeelt anders dan de rechtbank dat het hoorverzoek van belanghebbenden voldoende duidelijk is. Het bezwaar bevat de volgende passage: “Ik ben bereid om mijn bezwaren eventueel mondeling toe te lichten. Ik wil gehoord worden bij zitting en niet telefonisch (…).” Het hof oordeelt dat de eerste zin wellicht wat onduidelijk is geformuleerd, maar dat uit de tweede zin voldoende duidelijk blijkt dat belanghebbenden gehoord willen worden. De hoorplicht is geschonden. Nu er echter geen geschil meer bestaat over de feiten, besluit het hof de schending van de hoorplicht te passeren. Het hof draagt de heffingsambtenaar op om het griffierecht van X te betalen. Het hof oordeelt in navolging van de rechtbank dat de aanslag terecht is opgelegd op naam van de overleden persoon (die in het Kadaster nog als eigenaar staat geregistreerd) in plaats van op naam van de erfgenamen. De aanslag is verder opgelegd binnen de aanslagtermijn en naar het juiste tarief.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 117

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11 lid 3

Algemene wet bestuursrecht 7:4 lid 2

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen