Belanghebbende, X, woont te C in Duitsland. C ligt op minder dan 150 km van de Nederlandse grens. Per 1 april 2012 werkt X voor B bv te Amsterdam. In verband met deze dienstbetrekking is X naar Nederland verhuisd. X verzoekt om toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur wijst het verzoek van X af, omdat X, voor de verhuizing, niet op een afstand van meer dan 150 km van de Nederlandse grens woonde. X stelt dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X recht heeft op toepassing van de 30%-regeling. Volgens de rechtbank is er sprake van horizontale discriminatie. De rechtbank wijst er hierbij op dat X objectief vergelijkbaar is met een EU-onderdaan die, voorafgaand aan de tewerkstelling in Nederland, op 151 km van de Nederlandse grens woont. Volgens de rechtbank zijn er ook geen rechtvaardigingsgronden voor de discriminerende behandeling.
Hof Amsterdam oordeelt dat het 150 km-criterium niet in strijd is met EU-recht. Het hof verwijst daarbij naar het Sopora-arrest van de Hoge Raad (4 maart 2016, nr. 12/05577, V-N 2016/15.19 en TaxVisions editie 11 maart 2016). Het hof merkt daarbij op dat het Hof van Justitie EU in zijn Sopora-arrest (24 februari 2015, nr. C-512/13, V-N 2015/14.16) het wel of niet verhuizen niet van belang acht, maar uitsluitend of de 30%-regeling ‘systematisch aanleiding geeft tot een duidelijke overcompensatie van de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten', en dat daar volgens de Hoge Raad geen sprake van is. Ook is het 150 km-criterium volgens het hof niet in strijd met het discriminatieverbod. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema De 30%-regeling.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ei
Wet op de loonbelasting 1964 31a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Loonbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 5 juli