Aan X is door de gemeente Rotterdam een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. X komt in beroep. Rechtbank Rotterdam verklaart het beroep ongegrond. In hoger beroep voert X onder andere aan dat hij niet gehouden kon worden met een chipknip te betalen.
Hof Den Haag (MK I, 7 juli 2015, BK-14/01603, V-N Vandaag 2015/1619) oordeelt in hoger beroep dat het de gemeente vrijstaat de betaalmogelijkheden te beperken tot de elektronische weg (Hoge Raad van 8 juli 2005, BNB 2006/48). Het hof verwerpt het standpunt van X dat de parkeerbelasting voor hem niet kenbaar was. X moet de borden hebben gezien of had deze redelijkerwijs kunnen zien. Ook heeft hij de parkeerautomaten in de nabijheid van zijn auto gezien en zelfs uitgeprobeerd. Het hof verwerpt tenslotte ook het standpunt van X dat hij als gevolg van een aan de gemeente te wijten storing geen parkeerbelasting kon voldoen. Uit door de gemeente overgelegde gegevens blijkt dat er ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslag geen storingen zijn gemeld van defecte parkeerautomaten bij de betreffende locatie. Dat de bankpas van X niet werkte moet voor rekening van X blijven. Het hoger beroep is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 juli