Het HvJ EU oordeelt dat de Duitsland activa, die door een cv in een Duitse kapitaalvennootschap worden ingebracht, tegen de actuele waarde mag waarderen. Dit mag alleen als Duitsland geen heffingsbevoegdheid kan uitoefenen als de meerwaarden worden gerealiseerd.

Hubert Schillhuber (HS), via S GmbH, en K GmbH zijn de stille vennoten van de Duitse cv DMC KG. Verder houden ze de aandelen in het Oostenrijkse DMC GmbH. DMC GmbH is de beherende vennoot van DMC KG. In 2000 vinden er diverse transacties plaats die er in uitmonden dat DMC GmbH alle aandelen, via een aandelenruil, houdt in DMC KG. Omdat S GmbH en K GmbH hun aandelen in DMC KG hebben overgedragen, wordt de cv ontbonden. DMC GmbH waardeert het door K-GmbH en S-GmbH ingebrachte bedrijfsvermogen in de overnamebelans tegen boekwaarde. De Duitse fiscus is echter van mening dat de door K-GmbH en S-GmbH in DMC GmbH ingebrachte aandelen tegen de actuele waarde gewaardeerd moeten worden. Hierdoor worden de latente meerwaarden op de aandelen in DMC KG belast. De fiscus overweegt hierbij dat K-GmbH en S-GmbH na de ontbinding van DMC KG geen vaste inrichting meer hebben op het Duitse grondgebied. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de Duitse regeling, waarbij de activa die door een gewone cv in een Duitse kapitaalvennootschap worden ingebracht tegen de actuele waarde moeten worden gewaardeerd, niet in strijd met het EU-recht is. Het HvJ EU acht daarbij wel van belang dat Duitsland geen heffingsbevoegdheid voor deze meerwaarden kan uitoefenen op het tijdstip waarop zij zich daadwerkelijk realiseren. Of daar sprake van is, is ter beoordeling aan de Duitse rechter.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 24 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen