Hof Amsterdam oordeelt dat de e-mail van de gemachtigde van X aan de inspecteur over het niet-toekennen van een immateriële schadevergoeding niet aangemerkt kan worden als een beroepschrift.

X komt in bezwaar en beroep tegen navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting. In geschil is de ontvankelijkheid van het beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de e-mail van de gemachtigde van X aan de inspecteur over het niet-toekennen van een immateriële schadevergoeding niet aangemerkt kan worden als een beroepschrift. De inspecteur hoefde het e-mailbericht niet als beroepschrift door te sturen naar de rechtbank. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht geen immateriële schadevergoeding aan X heeft toegekend omdat de redelijke termijn voor de beroepsfase (anderhalf jaar) niet is overschreden. Het hof verwijst naar de arresten HR 2 december 2016, V-N 2016/64.6 en HR 4 oktober 2019, V-N 2019/48.17. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 27 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen