De heer X is eigenaar van een loods, waar in 2012 een bestelbus met 600 kg alfa-phenylacetoacetonitril (apaan) is aangetroffen. X is strafrechtelijk vervolgd voor de productie van synthetische drugs, maar is daarvan vrijgesproken. In geschil is de IB-aanslag over 2012, alsmede de vergrijpboete. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 2.196.203, zijnde globaal de winst die volgens de FIOD bij verkoop van de drugs kan worden behaald.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X inkomsten uit drugshandel heeft genoten. Van enige betrokkenheid bij deze handel, laat staan inkomsten hieruit, is namelijk niets gebleken. Het enkele feit dat de strafrechter het “moeilijk te geloven” vindt dat X niet wist waar zijn mede-verdachten de loods voor gebruikten, rechtvaardigt niet de conclusie dat X een zodanige bemoeienis heeft gehad bij de handel dat daaruit een aanzienlijk inkomen is genoten. Het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt, conform de aangifte, vastgesteld op € 8563. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 3 december