Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X btw-ondernemer is. X heeft zich namelijk in 1996 als btw-ondernemer aangemeld, en de in rekening gebrachte btw in aftrek gebracht.

X vof meldt zich in 1996 aan als btw-ondernemer, en geeft daarbij aan dat zij handelt in onroerende zaken. In 1997 koopt X een bouwterrein. De daarbij in rekening gebrachte btw brengt zij in aftrek. In 2001 verkoopt X het bouwterrein. Ook verkoopt X in 2001 nog een vrachtwagen. In 2006 legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen op aan X, onder andere in verband met niet-voldane btw. X stelt dat zij geen btw-ondernemer is.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X, in ieder geval in het jaar 2001, btw-ondernemer was. Het hof overweegt daarbij dat X zich in 1996 als btw-ondernemer heeft aangemeld en de in rekening gebrachte btw in aftrek heeft gebracht. Verder wijst het hof er op dat X in 2001 en 2003 belaste omzet heeft aangegeven en in de jaren 2001 tot en met 2005 nagenoeg telkens voorbelasting in aftrek heeft gebracht in haar maandelijkse btw-aangiften. Het hof acht verder van belang dat X in 1998 een transportleider heeft aangenomen, zij gedurende (een deel van) 1998 en 2000 personeel in dienst heeft gehad, het aangekochte perceel een industrieterrein betreft en zij de vrachtwagen heeft aangeschaft die zij in augustus 2001 heeft doorverkocht. Volgens het hof blijkt hieruit dat X vanaf 1996 activiteiten op het gebied van transport heeft verricht, dan wel dat zij voornemens is geweest dergelijke activiteiten te verrichten. De btw-naheffingsaanslagen zijn dan ook terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 16 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen