De heer X koopt een Mercedes-Benz CLS 5.5 AMG, die afkomstig is uit een andere EU-lidstaat. In geschil is of de inspecteur terecht een BPM-naheffingsaanslag heeft opgelegd van (uiteindelijk) € 698. Volgens Hof 's-Hertogenbosch strekt het EU-verdedigingsbeginsel niet verder dan dat de geadresseerde van een besluit in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn opmerkingen kenbaar te maken voordat het besluit wordt genomen. X stelt dus vergeefs dat hij niet is uitgenodigd voor een hoorgesprek. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat X in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om zijn standpunt over de voorgenomen naheffing kenbaar te maken. Het EU-recht schrijft niet voor in welke vorm - mondeling of schriftelijk - de zienswijze over een voorgenomen bezwarend besluit aan het bestuursorgaan kenbaar gemaakt moet kunnen worden. De door het bestuursorgaan gekozen vorm mag daarvoor echter geen hindernis vormen. X is uitgenodigd om schriftelijk zijn standpunt kenbaar te maken, zodat hij niet uitgenodigd hoefde te worden voor een hoorgesprek. Het feit dat een koper van een auto als de onderhavige kosten van rechtsbijstand zou moeten maken om te laten vaststellen of de naheffingsaanslag (on)rechtmatig is, maakt niet dat deze auto zwaarder wordt belast dan een aangekochte, gebruikte en in Nederland geregistreerde auto. Het beroep van X is dus ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 25 maart