Belanghebbende, bv X, exploiteert kinderdagverblijven. De inspecteur merkt bv X aan als inhoudingsplichtige voor de werknemers die werkzaamheden verrichten voor of namens de kinderdagverblijven, die door bv X worden geëxploiteerd. Rechtbank Den Haag oordeelt bv X terecht is aangemerkt als inhoudingsplichtige voor de loonheffingen. De rechtbank verwerpt het standpunt van bv X dat op grond van een overeenkomst tot payrolling niet zij maar een derde de juridische werkgever en dus de inhoudingsplichtige is, reeds omdat in het geheel geen uitvoering is gegeven aan de overeenkomst tot payrolling. De naheffingsaanslagen LH zijn ook overigens niet te hoog vastgesteld. Verder is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voorwaardelijke opzet door bv X, zodat de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd. Bv X is ervan op de hoogte dat geen uitvoering wordt gegeven aan de overeenkomst tot payrolling. Door te handelen alsof dit wel het geval is en te doen alsof niet bv X maar de derde de inhoudingsplichtige is, is het aan voorwaardelijk opzet van bv X te wijten dat de betaling van de loonheffingen achterwege is gebleven. De rechtbank verklaart het beroep van bv X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f