X exploiteert een jachthaven waar leden van X, en passanten, een ligplaats in de jachthaven kunnen huren. In de jachthaven liggen zowel zeil- als motorboten. Ook organiseert X zeillessen en wedstrijden. De inkomsten van X bestaan onder andere uit liggelden. In geschil is of met betrekking tot de vergoeding voor het ter beschikking stellen van een ligplaats het verlaagde btw-tarief van 6% kan worden toegepast. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen gelegenheid geeft tot de eigenlijke sportbeoefening onder terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie. Het beroep van X is ongegrond. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verhuur van de ligplaatsen in de jachthaven niet is aan te merken als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening onder terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie. Volgens het hof is er sprake van de verhuur van parkeerruimte voor boten. X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat de verhuur van lig- en bergplaatsen een enkele dienst is, en dat deze dienst verband houdt met het gebruik van een accommodatie die nodig is voor de sportbeoefening. De A-G wijst hierbij op de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU (de arresten Commissie/Nederland (25 februari 2016, nr. C-22/15, V-N 2016/15.24, TaxVisions editie 11 maart 2016 ) en Baštová [10 november 2016, nr. C-432/15, V-N 2016/67.17]). Het gelijk is aan X. De A-G adviseert de Hoge Raad om een teruggaaf van € 16.501 aan teveel op aangifte voldane btw te verlenen.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 15 november