Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bv geen materiële onderneming exploiteert. Het vastgoed wordt namelijk verhuurd en het is voorts geen omvangrijke portefeuille.

Mevrouw D schenkt in 2015 aan haar dochter X, belanghebbende, één aandeel in het kapitaal van een bv. In geschil is of deze bv in materiële zin een onderneming exploiteert, zodat de SW-bedrijfsopvolgingsfaciliteit van toepassing is. Haar feitelijke activiteiten bestaan uit de verhuur van twee vastgoedcomplexen tegen geïndexeerde huurprijzen. Het betreft een hotel, alsmede een nabijgelegen (woon)pand, waarvan D zelf de tweede verdieping bewoont.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bv geen materiële onderneming exploiteert. Het vastgoed wordt namelijk verhuurd en het is voorts geen omvangrijke portefeuille. Weliswaar is vanwege het noodzakelijke onderhoud een netwerk van dienstverrichters opgebouwd, maar dat is inherent aan normaal vermogensbeheer. Het maakt niet uit dat het hotel tot 2000 via een dochter-bv zelf werd geëxploiteerd. Het is daarmee geen verplicht ondernemingsvermogen gebleven. Met betrekking tot de waarde wordt overwogen dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de totale waarde van de complexen € 16.785.000 (€ 32.000 per aandeel) is in plaats van € 12.550.000 (€ 24.523 per aandeel) die X voorstaat. Het beroep van X is ongegrond, met dien verstande dat zij vanwege de overschrijding van de redelijke termijn wel een immateriële schadevergoeding krijgt van € 500, alsmede een proceskostenvergoeding van € 501.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 23 april

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen