X bv stelt personeel ter beschikking aan derden. In 2015 en 2016 werken twee lassers regelmatig voor opdrachtgevers van X bv. Volgens X bv zijn de lassers zelfstandige ondernemers, zodat geen loonheffing over hun vergoedingen is ingehouden. In geschil is de LB-naheffing over 2015 en 2016. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat voor het IB-ondernemerschap een enkele inschrijving in het Handelsregister en het in de IB-aangifte vermelden van winst uit onderneming niet voldoende is. Bovendien beschikken de lassers niet over een VAR-wuo. De inspecteur maakt aannemelijk dat de lassers in fictieve dienstbetrekking bij X bv staan. Het maakt niet uit dat de lassers bij ziekte of vakantie niet worden doorbetaald en dat zij moeten onderhandelen over hun tarieven. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 2e
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 2a
Wet op de loonbelasting 1964 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 29 november