Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank de heffingsambtenaar ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om de huurovereenkomsten van de referentieobjecten in het geding te brengen.

X bv is eigenaar van een kantoorgebouw in Oss. Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde 2017 niet aannemelijk heeft gemaakt. De heffingsambtenaar maakt de door hem voorgestane huurwaarde niet aannemelijk. Hij heeft de huurovereenkomsten van de drie referentieobjecten niet overgelegd, zodat de rechtbank de huurprijzen niet kan verifiëren en evenmin kan vaststellen of er sprake is van incentives en andere correcties.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank de heffingsambtenaar ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om de huurovereenkomsten van de referentieobjecten in het geding te brengen. Nu de rechtbank deze overeenkomsten zag als op de zaak betrekking hebbende stukken, had zij de heffingsambtenaar in de gelegenheid moeten stellen deze stukken alsnog te overleggen. Dit omdat pas op de zitting naar aanleiding van een opmerking van X bv het punt van de ontbrekende huurovereenkomsten aan de orde is gekomen. Verder oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde heeft onderbouwd met gerealiseerde marktconforme huurcijfers en voldoende rekening heeft gehouden met verschillen in oppervlakte en bouwjaar. Het hof draait de rechtbankuitspraak waarin de WOZ-waarde is verlaagd terug.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:64

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 29 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen