Rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt in verzet de beslissing van de rechtbank dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de beslissing van de ontvanger op het bezwaar van X tegen de weigering om een paspoortsignalering op te heffen.
X is het niet eens met een beslissing van de ontvanger. Die beslissing houdt in dat de ontvanger een verzoek heeft gedaan aan het Agentschap basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten tot actieve paspoortsignalering van X in verband met een belastingschuld. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de beslissing van de ontvanger op het bezwaar van X tegen de weigering om een paspoortsignalering op te heffen (Rb. Zeeland-West-Brabant 24 oktober 2019, V-N 2020/5.27.12). Het paspoortsignaleringsverzoek is geen beslissing op grond van de Paspoortwet ondanks het feit dat het verzoek heeft geleid tot de beslissing tot opname in het Register paspoortsignaleringen. Het is een beslissing op grond van de Invorderingswet 1990 en daarin is de rechtbank niet bevoegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt in verzet de beslissing van de rechtbank dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de beslissing van de ontvanger op het bezwaar van X tegen de weigering om een paspoortsignalering op te heffen. Voor zover de ontvanger handelt in het kader van de Invorderingswet 1990 heeft de rechtbank zich terecht relatief bevoegd maar absoluut onbevoegd verklaard. De rechtbank stuurt het beroepschrift door naar Rechtbank Den Haag voor een mogelijke toetsing aan de hand van het toetsingskader van de Paspoortwet.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet bestuursrecht 8:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 april