X bv exploiteert een beveiligingsbedrijf. Zij verzorgt, in samenwerking met andere ondernemingen, ook verschillende beroepsopleidingen tot beveiliger. In haar aangiften loonheffingen claimt X bv afdrachtvermindering onderwijs en afdrachtvermindering startkwalificatie. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een naheffingsaanslag loonheffingen op aan X bv. Volgens de inspecteur heeft X bv namelijk, onder andere wegens formele gebreken, voor een deel van de deelnemers geen recht op de afdrachtvermindering onderwijs. Zo ontbreken in de administratie diverse praktijkovereenkomsten en verklaringen werkloze.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat op het moment waarop de ingehouden LB wordt afgedragen, een ondertekende praktijkovereenkomst in de loonadministratie aanwezig moet zijn. Ook moet de inhoudingsplichtige zelf een praktijkovereenkomst bewaren om deze desgevraagd ter controle te kunnen overleggen aan de inspecteur. De rechtbank verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 15 januari 2016, nr. 15/00350 (V-N 2016/5.19). Ten aanzien van de geclaimde afdrachtvermindering startkwalificatie, stelt de rechtbank vast dat het bezit van een verklaring werkloze een constitutief vereiste vormt. De rechtbank verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2017, nr. 16/02451 (V-N 2017/8.8). Nu X bv nimmer heeft beschikt over verklaringen werkloze, heeft zij ten onrechte de afdrachtvermindering startkwalificatie toegepast. Naar aanleiding van de door X bv overgelegde stukken, vermindert de rechtbank de naheffingsaanslag nog wel.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 4 juli