Belanghebbende, X nv, drijft een internationaal opererend advieskantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. De verplichte vaktechnische overleggen worden wekelijks tijdens de lunch of buiten kantoortijden gehouden, zodat het niet ten koste gaat van de declarabele uren. Intern vindt ook permanente educatie plaats. Soms worden bij belangrijke ontwikkelingen extra bijeenkomsten gehouden. In geschil is of de btw op de aan de werknemers tijdens deze gelegenheden verstrekte spijzen en dranken als voorbelasting aftrekbaar is. Het betreft de jaren 2007 tot en met 2012. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de aftrek van de voorbelasting is uitgesloten op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA). De uitsluitingen zijn voor wat betreft spijzen en dranken verbindend (zie HvJ EU 15 april 2010, nrs. C-538/08 en C-33/09, V-N 2010/19.22). X nv gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de in geding zijnde verstrekkingen concreet vallen onder een regeling tot uitsluiting van de aftrek van voorbelasting (art. 3 BUA). De aftrek van voorbelasting is uitgesloten (zie HR 21 december 2012, nr. 10/04656, V-N 2013/5.20), ongeacht het bij feitelijke aanwending van de goederen gemoeide bedrijfsbelang. X nv beroept zich daarom vergeefs op de Fillibeck-criteria van het HvJ EU. Ten overvloede wordt overwogen dat toepassing van de Fillibeck-criteria niet tot een ander oordeel zou hebben geleid, omdat de verstrekking van spijzen en dranken bij de werknemers tot een besparing heeft geleid. Voor de lunch plegen zij namelijk gewoonlijk zelf uitgaven te doen. Het beroep van X nv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 1
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 3