Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur aannemelijk maakt dat met het verstrekken van de leningen of nadien, een debiteurenrisico werd gelopen dat een derde niet zou hebben genomen en dat mevrouw Y dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van de bv te dienen waarin zij enig aandeelhouder was (vgl. HR 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/63.10).

Belanghebbende, mevrouw Y, is in gemeenschap van goederen gehuwd met de heer X, die in 2003/2004 een heibedrijf opricht. Daartoe zijn twee bv's opgericht, een holding en een werk-bv. Enig aandeelhouder van de holding is Y.In 2004 verstrekt X een lening van € 400.000 aan de holding. Aanvullend is in 2006 een lening verstrekt van € 150.000. De verschuldigde rente is 3,7% per jaar, de leningen zijn achtergesteld ten opzichte van andere leningen en er zijn geen aflossingsschema's. In 2011 verkoopt Y de aandelen in de holding voor € 18.000 aan X. In 2012 gaan beide bv's failliet. In haar IB-aangifte over 2011 waardeert Y de leningen af tot nihil. In geschil is of het TBS-verlies van € 275.000 bij haar aftrekbaar is. Volgens Rechtbank Den Haag zijn de leningen onzakelijk, zodat het TBS-verlies niet aftrekbaar is (vgl. HR 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/63.10). Y gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat met het verstrekken van de leningen of nadien, een debiteurenrisico werd gelopen dat een derde niet zou hebben genomen en dat Y dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van de bv te dienen waarin zij enig aandeelhouder was (vgl. HR 25 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/63.10). Zo heeft de bank in 2008 bedongen dat alle bestaande en toekomstige onroerende goederen, vorderingen en onroerende zaken aan haar werden verpand en dat de door X verstrekte leningen volledig waren achtergesteld aan die van haar en de lessor. Het maakt niet uit dat er tot en met 2007 gunstige prognoses voor het bedrijf waren, gelet op de omstandigheid dat het eigen vermogen ten opzichte van het vreemd vermogen zeer gering was. Het beroep van Y is ongegrond.

Lees ook het thema De onzakelijke lening en De terbeschikkingstellingsregelingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 12 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen