Belanghebbende, de heer X, leent vanaf 2008 forse bedragen uit aan zijn bv. Dit loopt in 2010 op tot bijna € 900.000 tegen 4% rente, terwijl er geen afspraken zijn gemaakt over aflossing en er zijn geen zekerheden bedongen. Pas vanaf 2012 vinden enige summiere schriftelijke vastleggingen over de rekening-courant verhouding plaats. De rente wordt wel verhoogd tot 8% vanwege de risico's. Voor 2011 is in geschil of X door de geldverstrekkingen een TBS-vordering heeft op de bv en zo ja, of deze vordering ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden kan worden afgewaardeerd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat sprake is van een onzakelijke geldlening zodat de correctie die de inspecteur heeft aangebracht in stand moet blijven. Een onafhankelijke derde zou namelijk niet bereid zijn geweest om het ontbreken van zekerheden en aflossingen te compenseren met een hogere vaste niet-winstdelende rente (zie HR 15 november 2011, nr. 08/05323, V-N 2011/63.10 en HR 25 november 2011, nr. 10/04588, V-N 2011/62.14). Het verlies op de lening kan niet ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden worden gebracht. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Wet inkomstenbelasting 2001 3.94
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 19 juli