Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat geen sprake is van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid, omdat de naheffingsaanslag intern eerder was opgemaakt dan de betaling.

X verzuimt om een MRB-rekening tijdig te betalen. De uiterste betaaldatum was 19 juli 2017. Op 25 augustus 2017 is de rekening van € 97 alsnog voldaan. In geschil is naheffingsaanslag van 1 september 2017, alsmede de verzuimboete van € 52. De aanslag was intern vastgesteld op 21 augustus 2017. De aanslag is vanwege de betaling van X later verminderd tot nihil. Rechtbank Zeeland-West-Brabant handhaaft de boete. X gaat in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geen sprake is van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid, omdat de aanslag intern is opgemaakt op 21 augustus 2017. Er zijn dus terecht geen bezwaarkosten aan X toegekend. In eerste aanleg is geen immateriële schadevergoeding geclaimd wegen het overschrijden van de redelijk termijn. De rechtbank hoefde deze termijn ook niet ambtshalve toe te passen. Sinds het indienen van bezwaar en het doen van de onderhavige uitspraak zijn nog geen vier jaren verstreken, zodat voor dit hoger beroep geen immateriële schadevergoeding wordt toegekend. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 17 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen