Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een onherroepelijk vaststaande rechterlijke uitspraak niet kan worden herzien op basis van een nadien gedane andere rechterlijke uitspraak. 

Belanghebbende, X, is een stichting die in december 2001 door erflaatster is opgericht en in het jaar van overlijden van erflaatster (2002) is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling. X is enig erfgenaam van erflaatster. Op grond van de resultaten van een boekenonderzoek, ingesteld na ontvangst van de jaarstukken, besluit de inspecteur met terugwerkende kracht de ANBI-status in te trekken en legt hij aan X een navorderingsaanslag successierecht op voor de verkrijging uit de nalatenschap van erflaatster in 2002. Hof Arnhem (17 mei 2011, nr. 10/00460, V-N 2011/39.1.2) is het eens met de intrekking van de ANBI-status. Het door X ingestelde cassatieberoep wordt door de Hoge Raad met toepassing van art. 81 Wet RO verworpen (HR 17 februari 2012, nr. 11/02930, V-N 2012/14.1.4). In een andere procedure oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden (4 juni 2013, nrs. 12/00578 t/m 12/00583, V-N 2013/53.13) dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen IB/PVV aan de bestuurder van X heeft opgelegd in verband met inkomsten uit deze stichting. De navorderingsaanslagen worden wel aanzienlijk verminderd door het hof. Eind 2013 verzoekt X Hof Arnhem-Leeuwarden om herziening van de uitspraak van 17 mei 2011. Volgens X levert de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 4 juni 2013 een feit op dat herziening van de uitspraak van 17 mei 2011 rechtvaardigt.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een onherroepelijk vaststaande rechterlijke uitspraak niet kan worden herzien op basis van een nadien gedane andere rechterlijke uitspraak. Er is geen sprake van een nieuw feit als bedoeld in art. 8:119 Awb. Het hof wijst het verzoek van X af.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen