De Staatssecretaris van Financiën heeft naar de Tweede Kamer een analyse gestuurd van het ATP-arrest van het Hof van Justitie EU. Dat arrest betreft de vraag of er vrijstelling van btw is voor het beheer van een pensioenfonds.
Het ATP-arrest gaat hoofdzakelijk over de vraag of het beheer van een pensioenfonds vrijgesteld is van btw. In dit arrest gaat het om een bedrijfspensioenfonds waarbij het uitbetaalde pensioen afhankelijk is van de omvang van het spaarbedrag dat aan de pensioeninstelling is betaald en het rendement van de beleggingen. Bij zo'n pensioenfonds is de hoogte van de pensioenuitkering niet vastgesteld. Wel staan vast de hoogte van en de termijn voor de te betalen pensioenpremies. Dit soort fondsen wordt Defined Contribution fondsen (DC-fondsen) genoemd. De tegenhanger hiervan is het Defined Benefit fonds (DB-fonds). Hierbij is de hoogte van de uitkering vastgesteld op basis van het aantal dienstjaren bij de werkgever en het bedrag van het loon. In het ATP-arrest is geoordeeld dat er geen sprake is van een gemeenschappelijk beleggingsfonds waarvan het beheer is vrijgesteld van btw. Voor het DB-fonds had het hof van Justitie EU dat al eerder bepaald in het Wheels-arrest. In het ATP-arrest is ook bepaald wat onder het beheer van een gemeenschappelijk beleggingsfonds moet worden verstaan.
De staatssecretaris stelt dat er in Nederland van oudsher verschillende soorten pensioenregelingen bestaan. De meeste van die regelingen zijn zuivere collectieve DB-pensioenregelingen. Het beheer van een pensioenfonds dat DB-pensioenregelingen uitvoert, valt niet onder de vrijstelling voor het beheer van door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen (art. 11, lid 1, letter i, sub 3 Wet OB 1968). Het ATP-arrest bevestigt dat btw-heffing over deze beheerdiensten moet plaatsvinden.
Voor wat betreft de individuele DC-pensioenregelingen concludeert de staatssecretaris dat het beheer van dergelijke pensioeninstellingen is vrijgesteld van btw. Voor collectieve DC-pensioenregelingen is echter geen eenduidig antwoord te geven. Daar moet aan de hand van alle feiten en omstandigheden worden beoordeeld of er sprake is van een gemeenschappelijk beleggingsfonds voor de btw. Afhankelijk van de situatie is er daar dan, al dan niet, vrijstelling van btw.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 24 september