Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op de jonggehandicaptenkorting. Hieraan doet niet af dat X een uitkering ontvangt.

X ontvangt een WW-uitkering. Op aanraden van haar belastingadviseur beantwoordt X de vraag ‘Had u recht op een uitkering of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de Wet Wajong' in haar IB-aangifte 2011 met ‘ja'. De inspecteur verleent daarop bij de voorlopige aangifte de jonggehandicaptenkorting. Bij de definitieve aanslag houdt de inspecteur geen rekening met deze heffingskorting.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op de jonggehandicaptenkorting. Het feit dat zij een uitkering ontvangt doet daar niet aan af. De rechtbank overweegt hierbij verder dat het recht op de jonggehandicaptenkorting niet zonder meer kan worden afgeleid uit de in het aangifteprogramma opgenomen tekst. Of het door X gegeven antwoord, bij een strikt grammaticale uitleg van de vraag, juist is, acht de rechtbank niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.16a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 19 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen